Soms komt een onderwerp verrassend dichtbij me. Zo werd ik enkele weken geleden in mijn rol van journalist compleet verrast.
Aandachtig blader ik door de bundel met ooggetuigenverslagen van de Slag om Arnhem. Ik noteer wat vragen, die de persoonlijke verhalen bij me oproepen. Gewoon een voorbereiding op een interview met de schrijver en twee ooggetuigen. Denk ik.
Plots valt mijn oog op een in het boek genoemd adres. De eerste seconden denk ik nog slechts ,,goh, dat klinkt bekend.” Vlak erna zit ik rechtop in mijn stoel. Het blijkt het adres van mijn ouderlijk huis te zijn.
Het wordt nóg meer bijzonder, als blijkt dat deze ooggetuige een van de twee is die bij het interview aanschuiven. Tijdens de Slag om Arnhem schuilde hij met zijn familie in dezelfde kelder, die voor mij nooit veel meer dan een opslagruimte voor etenswaren met een vrieskast erin is geweest.
Ongelooflijk om te bedenken hoe zoveel mensen destijds in zo’n kleine ruimte bovenop elkaars lip hebben gezeten. En wat was het leuk om de heren op leeftijd – toen nog jeugdvrienden in dezelfde straat waar ik decennia later voetbalde – met elkaar sterke verhalen op te horen rakelen.