In 2011 hoorde Jeroen Hendriksen dat hij de levensbedreigende ziekte van Waldenström heeft.
De specialist vertelde hem dat mensen met deze zeldzame vorm van bloedkanker gemiddeld nog vijf jaar leven.
Negen jaar later debuteert de 75-jarige coach en organisatieadviseur als romanschrijver.
In de roman Zwarte bergen krijgt hoofdpersoon Albert tijdens een skivakantie met zijn familie te horen dat hij hoogstwaarschijnlijk prostaatkanker heeft. Vervolgens wordt de lezer meegenomen in zijn worsteling hoe om te gaan met dit bericht.
Een van de centrale vragen waar Albert mee kampt, is of hij het aan zijn vriendin Agaath zal vertellen. Hij vraagt zich af hoe zij op dit vreselijke bericht zal reageren, ook omdat hun relatie zich nog een ‘prille fase’ bevindt.
In Zwarte bergen heeft Hendriksen bewust het zware thema gecombineerd met het luchtige aspect van de skivakantie. Zelf ging hij voor zijn 70e verjaardag met partner, kinderen en kleinkinderen op skivakantie. Toch geldt de roman niet als autobiografisch.
Tijdens het interviewen van Hendriksen voor De Gelderlander en het lezen van Zwarte bergen dacht ik onwillekeurig terug aan het moment, waarop een dierbare mij ongewild en enigszins beschaamd confronteerde met een soortgelijke boodschap.
Ongewild, omdat ik stomtoevallig in dezelfde ruimte aanwezig was toen iemand van het ziekenhuis belde. En beschaamd, omdat diegene mij niet had geïnformeerd over het mogelijk lijden aan een levensbedreigende ziekte.
Ik herinner me mijn eigen boosheid en begrip. Boosheid, omdat ik me overvallen en buitengesloten voelde. Maar toch ook begrip. Als het immers om een kwaaltje bij mezelf gaat, ben ik kampioen in het neerzetten van de bekende struisvogel.
Hendriksen vertelde me dat hij het vreselijke bericht dezelfde dag nog aan zijn eega bekend maakte. Hij stelde dat hij in zijn loopbaan al veel had gereflecteerd, wat dit uitspreken wellicht gemakkelijker voor hem had gemaakt.
Tsja… ik ben trainingsacteur. Ik reflecteer geregeld, al is het maar na een klus in de auto op weg naar huis. Daarnaast heb ik diverse trainingen gevolgd en daarin geleerd om te reflecteren. En toch… mocht het ooit zover komen, wat doe ik dan? Die struisvogel voelt toch wel erg comfortabel.