06-36064043 marc@marcnickel.nl

Hoe bepaal je de grenzen van je werk? Simpel, zullen de rationele denkers onder ons zeggen. Er is een functieprofiel en daar houd je je aan. De praktijk blijkt soms weerbarstiger. Zeker als je jouw werk vanuit een passie doet.

Tijdens mijn interview met iemand en diens taalmaatje (zie artikel) bleek dat hun traject stukken dieper gaat dan het ‘slechts’ behandelen van taal. Ze hebben een vertrouwensband opgebouwd en dankzij het traject staat de dame nu een stuk zekerder in het leven. Mooi verhaal om op te tekenen.

Hoe is dat bij mij als trainingsacteur? Tijdens een training is de rolverdeling meestal vrij overzichtelijk. Een deelnemer doet een oefening, ik fungeer daarin als levend oefenmateriaal en de trainer overziet het geheel. Ik geef mijn feedback, de trainer koppelt het gebeuren aan de theorie en leerdoelen. Strik eromheen en klaar.

Toch verloopt een klus niet altijd zo gestroomlijnd. Vaker dan eens komt het voor dat een trainer de groep opdeelt. Terwijl de trainer met de helft van de groep bezig is, oefent de rest met mij in een andere ruimte.

Zeker de door deelnemers zelf ingebrachte cases kunnen dan erg dichtbij komen. Iemand wil binnen het bedrijf doorgroeien en oefent een sollicitatiegesprek. Klinkt rechttoe rechtaan. Echter, tijdens de oefening en vooral bij het nabespreken blijkt er van alles ‘onder te zitten’ bij deze persoon.

Wat doe je dan op het moment, dat diegene in tranen tegenover jou zittend diens hart zit uit te storten? Op zulke momenten merk ik dat ik zit af te tasten, aan te voelen én tegelijkertijd mijn hoofd erbij houd. Want… ik ben trainingsacteur. Ik ben mens, mét gevoel. Maar… géén therapeut.

Dit laatste zei ik hardop, toen ik mijn presentatie hield aan het einde van de ondernemerscursus van Qredits. Daarin benoemde ik kort en krachtig zowel wat ik als trainingsacteur wél ben als wat ik níet ben. De jury bestempelde dit als een ‘helder verhaal’ en had verder geen vragen.

Ik kan dit dus kennelijk overbrengen naar anderen. Maar dat is theorie. Hoe anders was de praktijk, toen ik bij een casus in de huid van de partner van een deelnemer kroop. De setting was een relatietherapiesessie.

Wat was de grens dun tussen het geven van feedback als trainingsacteur en het vertalen hiervan richting handvatten. Ik heb spreekwoordelijk op mijn tong zitten bijten. Want wat riep deze casus een heftige emoties bij mij op. Die verslagenheid, het samen vastzitten in die relatie. En dat bleek al meer dan genoeg, om als trainingsacteur aan de deelnemer terug te geven.

De handvatten volgden alsnog uit de mond van de trainer, ook omdat die in de erop volgende take van de oefening de rol van relatietherapeut invulde. De trainer wisselde tijdens de oefening van houding, om ons beiden zo duidelijk te maken wanneer de trainer sprak en wanneer de relatietherapeut.

Nog zie ik die blik van de deelnemer voor me, die met de aangereikte feedback en handvatten tevreden huiswaarts keerde. En nog zie ik de trainer en mezelf na afloop van de training napraten en reflecteren, met name op deze specifieke oefening.

Een trainingsacteur is iets anders dan een coach. Iets anders dan een hulpverlener. Iets anders dan een therapeut. Dat is helder, zoals ik het hier zo opschrijf. Maar het bewaken van deze grenzen blijkt niet altijd even gemakkelijk.

Hoe is dat voor jullie?