06-36064043 marc@marcnickel.nl

Presentiebenadering.
Ik had het woord wel eens voorbij zien komen. Maar er verder niet zoveel acht op geslagen, dacht ‘weer zo’n term, zal wel’.
Tot ik voor een artikel scheidend coördinator Jaap de Graaff van het Wageningse inloophuis Markt 17 erover sprak.

De formule klinkt simpel. Er ‘gewoon zijn’ voor een ander, zonder oordeel, zonder oplossingsgerichtheid en zonder doelgerichtheid. Aanwezig zijn als doel op zich. Klinkt mooi, toch? Maar dóe het maar eens. De neiging om een ander praktisch verder te helpen en van allerlei adviezen te voorzien ligt zo snel op de loer. Bij mij in elk geval wel.

Als een vriend of familielid diens hart bij me uitstort, betrap ik me erop dat mijn hersens vrijwel automatisch tijdens het luisteren overuren draaien. Oplossingen komen in rap tempo voorbij. Dit terwijl ik niet weet of die ander wel op die oplossingen zit te wachten. Domweg je eigen verhaal kwijt kunnen, blijkt vaker dan eens voldoende. Na het sluiten van de deur of uitdrukken van de telefoon zit ik daar dan, met mijn goede gedrag en goedbedoelde, meestal onuitgesproken oplossingen.

Interessant vind ik in hoeverre het aandragen van die oplossingen nou echt voor die ander goed is en in hoeverre voor mijzelf. Ik voel me beter als ik iets beteken voor een ander. De ironie is dat ik meer beteken voor die ander als ik mijn ‘luisterstand aanzet’ en er gewoon voor die ander ben. Dat harde werken richting praktische oplossingen van die hersens is niet nodig en kan zelfs verstorend werken. De Graaff had het tijdens ons gesprek over de ironie dat je samen soms juist verder komt richting een oplossing en resultaat als je er vanuit die presentiebenadering gewoon voor een ander bent en niet probleemoplossend bezig bent.

Hier leg ik een link naar mijn eigen activiteiten als schrijver en trainingsacteur. Als schrijver / journalist duren mijn interviews vaker dan eens langer dan ik puur voor mijn artikel nodig heb. Vanuit die interesse in de ander heb ik voordat ik het weet al ‘o ja?’ gereageerd als iemand iets benoemt. De grap is dat ik na het opbergen van mijn notitieblok dan al luisterende nieuwe ingrediënten voor mijn artikel verwerf, zonder dat ik er naar op zoek ben. Een resultaat dus vanuit een benadering zonder resultaatgerichtheid.

Ook tijdens het trainingsacteren ervaar ik dat veel deelnemers gemakkelijk tegen me praten. Vaker dan eens zit ik me tijdens het luisteren af te vragen in hoeverre het verhaal concreet onze casus en oefening helpt – het gaat immers om het oefenen! – en houd ik de klok goed in de gaten. Toch zorgt dat ‘gecontroleerd loslaten van de doelgerichtheid’ voor openheid bij de ander en een nieuw ingrediënt, wat bijdraagt aan diens doorbraak en leermoment. Elke keer weer geweldig om te ervaren. En elke keer een interessante uitdaging voor mij welke timing hier het beste is.

Er gewoon zijn voor de ander. Zonder doelgerichtheid. Klinkt mooi. Maar in hoeverre ik hiervoor geschikt ben, weet ik niet. Het tegenstrijdige voor mij is, dat mijn interesse in die ander wel degelijk oprecht is. Anders werkt het immers voor mij niet. Dus het is wel echt. Maar tegelijkertijd zet ik het toch in voor een doel. Dat mooie artikel voor de lezers. Die succesvolle oefening, waarin de deelnemer groeit. Stiekem blijf ik die combinatie wel lekker vinden, mensgerichtheid én doelgerichtheid.