Rouw en verlies.
In een week tijd werd ik hier tweemaal mee geconfronteerd.
Gelukkig niet privé, maar professioneel. Al kwam dit beide keren op een andere wijze ook ‘binnen’.
Interview
In de huiskamer blader ik door het boek. De kop thee houd ik op een veilige afstand, terwijl mijn vingers langs afbeeldingen, gedichten en recepten gaan. Elementen die een rouwende troost kunnen bieden. Kúnnen bieden, want rouwen is een individueel proces. De een vindt steun in een passage uit Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeiffer, de ander bakt brownies, een derde wandelt.
Alle drie is goed. Kies wat voor jou werkt in een rouwproces. Een universele handleiding voor rouw bestaat immers niet. Daarom heeft grafisch ontwerper Annita van Betuw het hulpmiddel ‘BoekDelen’ bedacht in de vorm van een boek, waarmee iedereen zelf kan onderzoeken wat werkt. Tijdens het interview is Van Betuw openhartig over haar eigen ervaringen met verlies.
Mijn rouw
Als ik het interview uitwerk voor De Gelderlander, houd ik mijn focus op het onderwerp en het verhaal. Na het verzenden van het artikel gaat deze professionele spanningsboog los en gebeurt wat ik ergens al stiekem aan voelde komen. Maar wat ik tot dat moment nog fijn professioneel had weg zitten drukken. Ik ben immers de schrijver. En schrijf over ánderen.
De ‘privé Marc’ eist nu echter zijn ruimte op. En confronteert me met de vraag, hoe ik om zou gaan met mijn rouwproces. Als mijn moeder… Bah, wat een nare gedachten. Daar wil ik helemaal niet aan denken. Ik stop dit liever weg, speel de struisvogel. Maar heb het bestaan van BoekDelen wel in mijn achterhoofd opgeslagen. Voor als het moment daar is en ik geen struisvogel meer kan zijn.
Trainingsacteur
Enkele dagen later zit ik weer in een huiskamer. Dit keer is het een gecreëerde woonkamer, met aangrenzend ruimte voor publiek. Vanuit hun stoelen kijken cursisten toe, hoe twee van hun vakbroeders een vreselijke boodschap aan me overbrengen. Dit koppel heeft geen idee wat hen te wachten staat. Iedereen reageert immers anders op het bericht, dat een dierbare is omgekomen.
Ik bied de twee iets te drinken aan, wat ze beleefd afslaan. We gaan zitten en er valt een korte stilte. Beide mannen kijken me strak aan. Ik ga met mijn ogen van de een naar de ander. De man die het dichtste bij me zit, schraapt zijn keel. ,,We hebben slecht nieuws voor u…” begint hij. Er volgen nog diverse inleidende zinnen. In mijn rol vraag ik me af wat de twee nou willen zeggen.
Nog enkele zinnen verder komt het hoge woord eruit. Mijn zoon is omgekomen bij een ongeval. Ik reageer vol ongeloof, zeg dat ik hem tijdens de lunchpauze nog aan de telefoon had. Als ik doorvraag op details, vang ik in zijn antwoord ‘denk ik’ op. Direct herhaal ik deze woorden en veer op uit mijn stoel. ,,Weet u het zeker? Is hij het wel echt, niet een ander?” vraag ik hoopvol.
Duidelijkheid
Ik pak mijn telefoon. ,,Ik bel hem wel even op en help dit uit de wereld”, zeg ik monter. Om vervolgens geen gehoor te krijgen. Ik spreek de voicemail in en kijk vervolgens het koppel vertwijfeld aan. ,,Dat is niets voor hem, hij neemt altijd op”, zeg ik zachtjes.
De man kijkt me recht in mijn ogen aan. ,,Hij neemt niet op, omdat hij niet op kan nemen”, zegt hij op rustige én duidelijke toon. ,,Hij is er niet meer.” Pauzeert enkele seconden, blijft me aankijken en zegt dan met een iets zachter volume: ,,Ik vind het echt heel erg voor u.”
Nu komt de boodschap binnen. Dit is de duidelijkheid, die ik nodig heb. Daarnaast toont de cursist de empathie, die bij een dergelijke boodschap past. Ik praat over mijn zoon, hoe hij opgroeide, dat we samen dingen deden en onze band. De mannen knikken, hummen, geven me alle ruimte. Er is plek voor mijn emoties. En mijn rouwproces vangt aan.