Het voelt wel gek. Op de uitgestrekte, praktisch lege parkeerplaats vind ik met gemak een plekje vlak voor het gebouw. Vrijdag de dertiende maart was mijn laatste klus hier, bedenk ik me. De flauwe grappen over de datum schieten door mijn hoofd, als ik mijn collega trainingsacteur tegenkom. Die is net als ik blij om voor een klus eens de deur uit te kunnen. Op gepaste afstand van elkaar wandelen we het gebouw binnen.
De ontvangst door de examinatoren voelt zowel bekend als onwennig. Bekend, omdat we elkaar al vaker op deze plek hebben getroffen. Onwennig, omdat we ons in bochten wringen en constant letten op elkaars onderlinge afstand. Een wandeling van een van ons richting de koffieautomaat resulteert al in een domino-effect aan bewegingen van de rest. We lachen onwillekeurig wat om de merkwaardige situatie en ons gedrag. We desinfecteren allemaal al bijpratend onze handen.
De gebruikelijke examenruimtes zijn te klein om in deze Corona tijden te voldoen. Reden voor ons om onze toevlucht te zoeken tot hiervoor ingerichte ruimere klaslokalen. De gewoonlijk pal naast elkaar zittende examinatoren vormen punten van een driehoek met de voor mij gereserveerde stoel. Aan de andere zijde van de lange tafel kijkt de examenkandidaat me wat onwennig aan. ,,Ik kan je geen hand geven, dus zwaai ik maar”, zegt ze. ,,Is goed, ik zwaai wel terug”, reageer ik.
De aanloop naar en start van het rollenspel is daarmee anders dan anders. Een hand geven is uit den boze. Zwaaien als begin in plaats daarvan voelt gek. Maar dat went wel. Zoals we aan zoveel moeten wennen in deze vreemde tijden. Ook is de ruimte en de opstelling erin anders. De afstand met de kandidaat is groter dan normaal. Ook dat is wennen. Aan de andere kant kan een ‘echte’ situatie wel met deze afstand plaatsvinden. Dat maakt dit rollenspel in deze tijden dus realistischer.
Het rollenspel zelf verloopt grotendeels als gewoonlijk. Sommige casuïstieken kan ik inmiddels praktisch dromen, waardoor de inhoud er geroutineerd bij me uit komt. Qua woorden lijkt het als twee druppels water op een oefening in het ‘pre Corona tijdperk’. Ook mijn lichaamstaal, (hand-)gebaren en gezichtsuitdrukkingen komen over bij de kandidaat, die door mij uitgegooide haakjes goed oppakt. In dat opzicht maakt die afstand van anderhalve meter kennelijk weinig uit.
De afsluiting van het rollenspel bestaat wederom uit het naar elkaar zwaaien. Ik wens de kandidaat succes bij het uitwerken van diens aantekeningen. Wachtend op de volgende kandidaat denk ik terug aan hoe dit nou verliep. De start en het einde zijn wezenlijk anders. Maar dat is bij een gesprek ‘in het echt’ nu ook. Dit was een examen, waarin ik relatief ‘naturel’ gedrag vertoonde. Met het volgen van dit strikte protocol op het gebied van de Corona richtlijnen werkt dat.
Anders wordt het als ik zoals begin maart een psychisch gestoorde neerzet, die zich in een kantoorpand heeft verschanst. Het is de vraag hoe je een dergelijke casus in deze tijd zowel effectief als veilig kunt oefenen. Stilletjes ben ik blij dat ik geen lid ben van commissies, die zich over dergelijke kwesties buigen. Laat mij me maar inleven, tegenspel bieden en feedback geven. De volgende kandidaat zit al gereed, ik word binnen geroepen, ik mag weer!